Het onderwerp bioveiligheid hangt nauw samen met biodiversiteit. Het Biodiversiteitsverdrag streeft immers naar behoud van diversiteit. Organismen waarvan de genetische samenstelling is veranderd kunnen andere soorten en zelfs hele ecosystemen verstoren. Bij bioveiligheid gaat het om de mogelijk negatieve invloed van door de mens genetisch gemodificeerde organismen op het milieu en de natuur.

Het Biodiversiteitsverdrag maakt kort melding van het begrip bioveiligheid. De regels waaronder handel en transport van genetisch gemodificeerde organismen zijn toegestaan zijn verder uitgewerkt in een apart verdrag. Dit is het Bioveiligheids Protocol, ook bekend als het Cartagena Protocol (naar de Columbiaanse badplaats waar het document in 1999 werd opgesteld).

Het protocol is nog niet in werking getreden omdat pas 12 van de vereiste 50 landen – waaronder Nederland – de hele goedkeuringsprocedure hebben doorlopen. Het kan worden samengevat in de volgende drie punten:

1. Genetisch gemodificeerde organismen voor veldproeven mogen pas na toestemming van het importerende land de grens over.

2. Een land mag uit voorzorg de import van genetisch gemodificeerde organismen weigeren.

3. Transporten van (gedeeltelijk) genetisch gemodificeerde organismen dienen vergezeld te gaan van documenten dat de lading zulke organismen bevat.

Het Cartagena Protocol wordt in Den Haag besproken in aansluiting op de Conferentie over Biodiversiteit.