Genetisch gemodificeerde organismen (ggo´s) kunnen bij introductie in een milieu een bedreiging vormen voor de biodiversiteit. Daarom is er afgesproken tijdens een bijeenkomst ven de COP-biodiversiteit dat er aparte regels voor ggo´s worden gemaakt. Deze regels zijn vastgelegd in het Bioveiligheids Protocol. Op dit moment zijn in het Protocol een aantal zaken nog onvoldoende uitgewerkt om optimale bescherming mogelijk te maken. Eén voorbeeld is dat er een systeem voor informatieuitwisseling opgezet moet worden. Landen en partijen kunnen dan kennis nemen van de regels die in een bepaald land gelden en gebruikmaken van elkaars risico-analyses.

Een ander voorbeeld is dat minder ontwikkelde landen in staat moeten worden gesteld om de verplichtingen van het Bioveiligheids Protocol na te komen. Om dit mogelijk te maken hebben de ontwikkelde landen zich verplicht deze landen te helpen bij het verwerven van de hiervoor benodigde kennis en vaardigheden. Daarnaast moeten er nog een aantal beslissingen genomen worden over de naleving van het protocol, de aansprakelijkheid en de labelling van transporten met ggo´s. De Intergouvernementele Comité van het Cartagena Protocol (ICCP) heeft de opdracht gekregen om deze zaken verder uit te werken en zo de inwerkingtreding van het Bioveiligheids Protocol voor te bereiden.